We beginnen dicht bij huis. Stelt
u zich eens voor: in de Noordzee wordt een nieuw eiland van ongeveer 20 hectare
ontdekt. Het bevindt zich ten noorden van Hallum, maar verplaatst zich door een
gestage afkalving van het westerstrand, en een gestage aanslipping van het
oosterstrand, langzaam naar het oosten. Dit gaat met een snelheid van ongeveer
48 centimeter per jaar en is dus geen factor om in ons verhaal rekening mee te
houden.
Al snel na de ontdekking van het
eiland, welke ondertussen de naam Stormerzand heeft gekregen, wedijveren
Friesland en Groningen over de vraag wie het eiland onder zijn beheer zal
krijgen. Na enkele weken steggelen, krijgt het Friese Staatsbosbeheer de
verantwoordelijkheid over de nieuwste toevoeging aan de Waddeneilanden.
Het eiland herbergt verschillende
plantensoorten die ook elders in het Waddengebied voorkomen. Wie het eiland in
de zomer bezoekt zal de zomerbitterling aantreffen en wie in de herfst het
eiland aandoet zal opmerken dat ook de herfstbitterling een plekje in het ecosysteem
heeft veroverd. Kattendoorn, het gevlekte zonneroosje, watermunt, wilde
kamperfoelie, duinskruiskruit en de giftige gaspeldoorn maken allemaal deel uit
van de flora van Stormerzand.
Verschillende vogels gebruiken
het eiland als rust- en foerageergebied. De drieteenstrandloper, de
strandplevier, en verschillende soorten eenden zoals de eider- en de bergeend.
Ook kleine zoogdieren zijn in kleine populaties op het eiland aanwezig.
Net als
op de andere Waddeneilanden ontbreken de vos, de bunzing, de marter, de das, de
eekhoorn, de mol en de rat; maar konijnen, muizen en reeën zijn wel aanwezig.
Net als kleine groepen zeehonden.
Met name de overdadige
aanwezigheid van de gaspeldoorn, zint het Staatsbosbeheer niet. Deze maakt het
eiland potentieel gevaarlijk voor toeristen. Hoewel ze van Stormerzand geen
toeristisch centrum willen maken zoals Ameland, wil het Staatsbosbeheer wel in
de toekomst dagexcursies naar het eiland organiseren, ten einde het eiland
winstgevend te maken. Ze besluiten in het ecosysteem van Stormerzand in te
grijpen.
Allereerst moet de Gaspeldoorn
verdwijnen. Om de heestersoort van het eiland te laten verdwijnen worden ze
door de boswachters verwijderd. Omdat de konijnenpopulatie op Stormerzand klein
is, en toeristen toch graag knuffelachtige dieren op een eiland willen zien
rondlopen, wordt een nieuwe groep konijnen, afkomstig van het vasteland,
uitgezet. Ook de reeënpopulatie wordt aangevuld met een groep uit Duitsland.
Deze ingrepen zijn een alom
succes. De eerste belangstelling van toeristen, die al maandenlang door de
media werden geprikkeld met verhalen over dit nieuw ontdekte eiland, is enorm
maar ook na het verstrijken van de tijd blijkt het eiland een stabiele stroom
natuurliefhebbers te trekken.
De konijnen floreren als nooit
tevoren en ook de reeën zijn alom aanwezig op het eiland. Wanneer de eendaagse
excursie-mensjes het eiland aandoen, zien ze altijd meerdere reeën en konijnen
en zien met een voldaan gevoel terug op een prachtig dagje wilde natuur.
Voor sommige planten- en
dierensoorten op het eiland ziet de toekomst er minder rooskleurig uit. De geel
gevlekte bloemen van het zonneroosje zijn al tijden niet meer op het eiland
gezien. De bitterling is alleen nog maar in de zomer aanwezig, de
herfst-variant heeft het eiland verlaten. Hoewel het eiland overspoeld lijkt
met konijnen, blijkt van de oorspronkelijke populatie nog maar weinig over. De
vraag reist in hoeverre het eiland van haar authentieke zelf is ontdaan.
In feite zijn er in de discussie
over Stormerzand twee perspectieven over de toekomst van het eiland. Het ene
perspectief wil van het nieuwe Waddeneiland een populaire attractie maken. Door
bepaalde gewenste kwaliteiten van het ecosysteem, soms met harde hand, te
stimuleren moet het eiland een economisch succes worden. Zelfs als dit
betekent, dat de minder gewenste kwaliteiten van het eiland hiermee verdrongen
worden. Het beoogde doel voor de toekomst, is belangrijker dan het bewaren van
de authenticiteit van het eiland.
Anderzijds kunnen we de ingrepen
van het Staatsbosbeheer op het eiland zien als ecosysteemverarming. Soorten die
eerder floreren op het eiland, worden door de pogingen om het eiland
aantrekkelijk voor het toerisme te maken, in de verdrukking gebracht. Vanuit
dit perspectief wordt niet tegemoet gekomen aan de individuele en complexe
kwaliteiten van het ecosysteem. In plaats van door veranderingen in de niches
van systeem het eiland aantrekkelijker proberen te maken, kiest het Friese
Staatsbosbeheer voor een aanpak die funest is voor de oorspronkelijke soorten
van het eiland.
In zekere zin gaat deze metafoor
ook op voor het onderwijs. We gaan uit van de leerdoelen die in het curriculum
beschreven staan. De leerdoelen zijn onze konijnen, onze reeën, en door deze
lijdend te maken in onze lessen komen we niet tegemoet aan de individualiteit
van de leerling. We geloven dat wanneer we de leerling zo goed mogelijk
voorbereiden op economische onafhankelijkheid, deze zichzelf verder zal
ontwikkelen. Door de nadruk op het curriculum te leggen en niet op de individuele
kwaliteiten en talenten van leerlingen, verarmen wij het potentieel van de
toekomst.