zaterdag 27 september 2014

Talentonwikkeling in relatie tot de drie basisbehoeften

In het vorige artikel ‘Talentontwikkeling in het kader van Passend Onderwijs’ wordt de noodzaak al beschreven om, in het onderwijs, werk te gaan maken van talentontwikkeling in de breedste zin van het woord. Niet alleen de hoog-  en meerbegaafden bedienen in hun talent maar alle leerlingen.
Aan de leerkrachten de mooie taak om –samen met leerlingen- talenten bij leerlingen te ontdekken en deze ‘in actie’ te krijgen binnen het curriculum. Leerlingen in hun kracht zetten!

In deze blogpost wil ik de noodzaak van talentontwikkeling in de breedste zin van het woord spiegelen aan de basisbehoeften van leerlingen.

Talentontwikkeling richt zich vooral op de kracht en talenten van kinderen. Door op scholen aandacht te besteden aan talentontwikkeling kunnen we op een positieve manier inspelen op de basisbehoeften van leerlingen. De basisbehoeften van leerlingen bestaan uit: competentie, relatie en autonomie (Deci & Ryan, 2000; Stevens, 1997). Talentontwikkeling heeft op alle drie behoeften een grote invloed. Dit zal ik hieronder duidelijk maken.

Talentontwikkeling in relatie tot het gevoel van competentie
Het gevoel van competentie kunnen we omschrijven als het gevoel hebben dat je iets kan (Deci & Ryan, 2000; Stevens, 1997). Leerlingen binnen het huidige onderwijs worden afgemeten aan gemiddelden. Een goed voorbeeld hiervan is de eindtoets basisonderwijs. Elk jaar wordt er weer een gemiddelde uitgerekend wat inhoudt dat, zwart-wit gesteld, de helft van de leerlingen ‘voldoende’ scoort, waar de andere helft ‘onvoldoende’ scoort. Het systeem van Cito LVS en het DLE-systeem werkt ook zo. Een leerling zou in een bepaalde periode een bepaalde vooruitgang moeten boeken. Lukt dit niet, dan lopen ze ‘achter’. (Dit terwijl een ieder weet dat de ontwikkeling van leerlingen geen lineair productieproces is. Leerlingen ontwikkelen zich in sommige periodes stormachtig, waar in ander periodes de voortgang aanzienlijk minder is.) Op deze manier rekenen we veel leerlingen af op wat ze niet kunnen. Vervolgens gaan we het ‘probleem/tekort’ analyseren en (hopelijk) remediĆ«ren middels een handelings- of groepsplan. Het gevolg van deze aanpak is dat leerlingen steeds meer bezig zijn met zaken die ze niet goed kunnen en niet beheersen. Dit kan in het geval van ‘zorgleerlingen’ zelfs leiden tot het alleen maar bezig zijn met zaken die ze niet beheersen. Welk signaal geven we hiermee aan deze leerlingen, als we nooit een beroep doen op zijn of haar talenten? Met welk zelfbeeld sturen we de leerlingen naar het voortgezet onderwijs? Wat betekent dit voor hun gevoel van competentie? De antwoorden lijken overduidelijk.

Hier speelt talentontwikkeling een belangrijke rol. Door talenten van leerlingen te (h)erkennen en in actie te brengen, komen we tegemoet aan de ontwikkeling van het gevoel van competentie.
Ze geven leerlingen het gevoel dat ze iets kunnen. Daarnaast levert het bezig zijn met je talent energie op. Energie die de leerlingen weer kunnen aanwenden om werk te maken van hun ‘tekorten’.

Natuurlijk is het belangrijk dat leerlingen werken aan vaardigheden die ze moeten beheersen, maar de energie hiervoor moet nog wel aanwezig zijn. Als de energie om te werken aan je ‘tekorten’ ontbreekt, zal het moeilijk worden deze tekorten aan te pakken.

Talentontwikkeling in relatie tot 
het gevoel van relatie
Een van de basisbehoeften wordt omschreven als het gevoel van relatie. Het gevoel hebben erbij te (mogen) horen (Deci & Ryan, 2000; Stevens, 1997). Leerlingen die veel extra hulp en verlengde instructie nodig hebben, remedial teaching krijgen buiten de klas, schoolwerk mee naar huis krijgen of buiten schooltijd naar externe bureaus moeten, zullen niet een groot gevoel van relatie krijgen. Wanneer ‘de groep’ verder gaat, mag jij nog even blijven zitten. Wanneer de groep gaat tekenen, mag jij even met de remedial teacher mee. Wanneer je vriendjes thuis buiten gaan spelen, mag jij nog even woordrijen gaan oefenen of na schooltijd naar een extern bureau. Talentontwikkeling, het inspelen op de krachten en talenten van leerlingen, geeft ook deze leerlingen het gevoel dat ze erbij horen en er toe doen: Ik mag er zijn!


Talentontwikkeling in relatie tot het gevoel van autonomie
Een andere basisbehoefte van leerlingen wordt omschreven als het gevoel van autonomie. Het gevoel van autonomie kunnen we omschrijven als het gevoel hebben zelf te kunnen sturen, het zelf mogen beslissen (Deci & Ryan, 2000; Stevens, 1997). Talentontwikkeling, het inspelen op de krachten en talenten van leerlingen, is hierin zeer belangrijk.

Door leerlingen de mogelijkheid te geven om , binnen het curriculum, te mogen kiezen voor een verwerking die bij hun talent past, zal het gevoel van autonomie verhogen.

Daarnaast ligt kennis voor het oprapen. Leren doen we niet alleen meer in scholen. Het internet biedt een ieder, dus ook leerlingen, een unieke kans om tot zelfactualisatie te komen. Talentontwikkeling; inzicht in je talenten, krachten en interesses geeft veel ruimte aan deze zelfactualisatie.

Het inspelen op de drie basisbehoeften van leerlingen door het uitgaan van de kracht en het talent van de leerling zal een uitermate positief effect hebben op het welbevinden en de totale ontwikkeling van leerlingen.


~AvW~

Geen opmerkingen:

Een reactie posten