te verzamelen. In Alexandria werd de grondvesten gelegd voor de ‘kennis-industrie’ (Watson, 2006).
Vandaag de dag is kennis toegankelijker dan ooit tevoren. Door de snelle technologische ontwikkelingen is informatie vaak nog maar een paar muisklikken verwijderd van degene die kenniszoekt. Door de opkomst van het internet en daaruit voortkomende informatie- en communicatietechnologieën zijn nieuwe invullingen van het woord geletterdheid ontstaan (Cammack, Coiro, Leu &
Kinzer, 2004).
De geschiedenis van geletterdheid in relatie met de huidige ontwikkelingenVanuit historisch perspectief kunnen we stellen dat geletterdheid nauw verbonden is met de socialekrachten op het speelveld van de maatschappij en de technologieën die daaruit voortkomen(Cammack, Coiro, Leu & Kinzer, 2004). Het eerste schrift, te weten het spijkerschrift, ontstond in het 3e millenium voor Christus, vanuit de groeiende behoefte tot administratie van de tempeleconomieën. In dit millennium ontwikkelde de Mesopotamische tempel zich tot een groteorganisatie, met veel grondbezit, invloed op de landbouw, veeteelt en ambacht en talrijke mensen in
loondienst (De Blois & Van Der Spek, 2001).
Vanuit het spijkerschrift ontstond in Egypte hiërogliefenschrift, welke op papyrusrollen werd geschreven. Zowel het spijkerschrift als het hiërogliefenschrift waren picto- en ideografisch (EshetAlkalai
& Soffer, 2009). In het daarop volgende millennium raakten de pictografische – en ideografische elementen van het schrift aan verandering onderhevig. Omdat het schrijven van de
tekens veel tijd in beslag nam, werd het schrift steeds verder versimpeld. Daarnaast vond er een overgang plaats naar een fonetisch alfabet waarbij de tekens aan bepaalde klanken werden
gekoppeld. Zodoende is het alfabet geëvolueerd van een intuïtief-semantisch, en makkelijker te begrijpen communicatiemiddel tot het abstract schrift waarbij van de lezer geëist wordt gecompliceerde cognitieve transformaties van abstract symbool naar de concrete betekenis te maken, dat we tot en met vandaag de dag hanteren. (Eshet-Akalai & Chajut, 2007).
Niet alleen de vorm van het schrift veranderde. De technologische vooruitgang maakte grote veranderingen op het gebied van de dragers van informatie mogelijk. De overgang van kleitablet tot papyrusrol, zorgde ervoor dat de kennis toegankelijker was. De komst van het boek en daarop volgend de uitvinding van de paginanummers betekende dat passages in boeken makkelijker terug te vinden waren.
De tendens om informatie toegankelijker te maken heeft zich doorgezet tot vandaag de dag. Met de komst van het internet en de daaruit voortvloeiende technologieën hebben we meer informatie dan
ooit tot onze beschikking. Opmerkelijk is dat elementen, die in het verleden op de achtergrond zijn geraakt, in een nieuwe vorm opnieuw op het toneel zijn verschenen. Afbeeldingen lijken populariteit te winnen ten opzichte van de tekst (Simsek & Simsek, 2013).
Daarnaast wordt de interface van de digitale middelen intuïtiever. Waren computerinterfaces in de jaren tachtig nog gebaseerd op tekstuele commando’s, in de jaren negentig met de op komst van
computergraphics en mogelijkheden tot multitasken, zijn ze veelal vervangen voor pictogrammen. (Eshet-Akalai & Soffer 2009). De pictografische – en ideografische elementen lijken hiermee een
nieuwe rol te gaan spelen binnen geletterdheid.
Ook in de manier waarop we informatie tot ons nemen, lijken elementen uit het verleden een hernieuwde plaats te vinden. Waar in de 3e eeuw na Christus met de opkomst van het boek de papyrusrol naar de achtergrond werd verdrongen en een nieuwe manier van teksten lezen zijn intrede deed, heeft de vorm waarin informatie op het internet in het algemeen aangeboden wordt, veel weg van het lezen van de papyrusrol. Vandaar ook het woord ‘scrollen’. Dit heeft ook
consequenties voor de manier waarop we een online tekst lezen. Uit onderzoek van Quinn & StarkAdam (2007) blijkt dat een groot deel van de lezers van internetteksten de tekst regel voor regel
‘scant’ om de gewenste informatie te vinden.
Digitale geletterdheid
In de bijlage van het actieplan voor laaggeletterdheid van het CINOP (2011) wordt de volgende definitie van geletterdheid gegeven: ‘Geletterdheid omvat luisteren, spreken, lezen, schrijven,gecijferdheid en in dat kader het gebruiken van alledaagse technologie om te communiceren en om te gaan met informatie.’ Deze definitie laat ruimte voor het begrip digitale geletterdheid.
Nu we dertien jaar onderweg zijn in de 21e eeuw, wordt de term digitale geletterdheid veel genoemd, hoewel een eenduidige definitie ontbreekt. De term kwam op in de jaren negentig van de vorige eeuw en is door de technologische innovaties en opkomst van het internet sterk aan verandering onderhevig geweest.
De definitie van digitale geletterdheid wijkt af van de traditionele definitie van geletterdheid. Volgens Lanham (1995) is een nieuwe definitie van geletterdheid noodzakelijk, door de komst van digitale
nieuwe vormen van informatie, zoals tekst, afbeeldingen, geluid, films. Martin (2006) omschrijft digitale geletterdheid als volgt: ‘…the awareness, attitude and ability of individuals to appropriately use digital tools and facilities to identify, access, manage, ntegrate, evaluate, analyse and synthesise digital resources, construct new knowledge, create media expressions, and communicate with others, in the context of specific life situations, in order to
enable constructive social action; and to reflect upon this process.’
Uit het onderzoek ‘Trendrapport internetgebruik 2012’ die door de Universiteit van Twente werd uitgevoerd maakt 96 procent van de bevolking maakt gebruik van internet (Van Deursen & Van Dijk,
2012). Dit betekent dat ongeveer 16,3 miljoen inwoners van Nederland de mogelijkheid hebben om de enorme ‘bibliotheek’ van het wereldwijde web te kunnen raadplegen kunnen bijdragen aan de
kennis op het internet. Vandaag de dag heeft bijna iedereen in Nederland een podium om zijn kennis en talenten te delen. Talentontwikkeling en digitale vaardigheden. In zijn artikel Transforming Gifts into Talents (2004) benadrukt Francois Gagné het belang van de directe omgeving en intrapersoonlijke kenmerken voor het ontwikkelen van talent. Tot de directe omgeving wordt het milieu waarin iemand opgroeit, de mensen waarmee diegene in aanraking komt,
de gebeurtenissen die hem/haar overkomen en de mogelijkheden die op zijn/haar pad komen, bedoeld.
Dankzij het internet is de directe omgeving enorm in omvang toegenomen. Veel geografische, economische en tijdsgrenzen zijn verdwenen (Godin, 2009). Mits de socio-economische status van
hun ouders een internetverbinding toestaat, kunnen leerlingen op het internet in contact komen met bijna alle delen van de wereld.
Op deze wijze kunnen leerlingen in contact komen met gelijkgezinden. Mensen die hetzelfde talent willen ontwikkelen, die een zelfde kijk op de wereld hebben of die van eenzelfde muzikant idolaat zijn. Door met gelijkgezinden in gesprek te komen, informatie aan anderen uit te leggen, nieuwe ideeën te creëren, ontstaat ‘social learning’ waarbij ieder bijdraagt aan nieuwe kennis (Adler and
Brown, 2008).
Naast de directe omgeving noemt Gagne (2004) ook de intrapersoonlijke kenmerken, welke een grote rol spelen bij talentontwikkeling. Voor talentontwikkeling door middel van het internet, zijn deze ook van belang. Doordat het ontwikkelen van talent een bezigheid die in de meeste gevallen niet alleen op school zal plaatsvinden, vraagt dit om zelfsturing van de leerling. Dit onbegeleid, zelfsturend leren vraagt een hoge mate van digitale geletterdheid, omdat je moet kunnen definiëren, vinden, evalueren, creëren en communiceren (Hague, 2010).
Omdat iedereen op het internet kan publiceren, is het belangrijk dat de leerling over een kritische denkvaardigheden beschikt, om zodoende geïnformeerd te kunnen beslissen welke informatie
bruikbaar is (Bawden, 2008). De term ‘kritisch denken’ omvat vaardigheden als bronnen evalueren, context begrijpen en argumenten analyseren (Cotter& Tally, 2009).
Door de voortschrijdende technologie is informatie toegankelijker dan ooit. Nu computers, de laptop, de tablet en zelfs mobiele telefoons verbonden zijn met het internet, ligt alle kennis uit alle
windstreken, letterlijk binnen handbereik. Dit biedt enorme kansen op het gebied vantalentontwikkeling, maar brengt ook gevaren met zich mee. Leerlingen moeten goed onderwezen worden op het gebied van digitale geletterdheid, om niet op deze zee van informatie te verdwalen.