zondag 30 november 2014

Een competentie is nog geen talent!

Je herkent het misschien wel:
Na de teamvergadering waarbij je hebt genotuleerd, krijg je van alle kanten de complimenten dat je de inhoud van de vergadering zo duidelijk op papier hebt gezet. ‘Je bent er zo goed in, dat zou ik niet kunnen… je hebt er echt talent voor!’
Voor dat je het weet, ben je ineens de vaste notulist tijdens alle teamvergaderingen die op school plaatsvinden.

Niet alle activiteiten waar we goed in zijn, mogen echter als talent aangemerkt worden.
Dewulf (2009) stelt dat talent zich onderscheid van competenties door de opbrengst van het bezig zijn met deze activiteit. Als je er energie van krijgt, kun je spreken over een talent. Is dit niet het geval, dan kun je spreken over een competentie. Als voorbeeld: De persoon die heel goed notulen kan maken, krijgt hiervoor veel complimenten. De persoon zelf concludeert hetzelfde, maar het kost moeite en het levert geen of nauwelijks energie op. Het notulen maken is in dit geval een competentie.

Talent en competentie liggen in elkaars verlengde, maar waar een talent intrinsiek is en meer aangeboren, is een competentie extrinsiek en meer aangeleerd (http://www.italento.be/?q=node/55).

Door www.vandale.nl  gegeven wordt competentie omschreven als bevoegdheid. (http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=competentie&lang=nn. Dit is een vrij schrale omschrijving van dit concept.


Op www.encyclo.nl wordt een uitgebreidere definitie gegeven:
Competenties zijn ontwikkelbare vermogens van mensen om in voorkomende situaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen, dat wil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken. Competenties zijn samengesteld van karakter, verwijzen naar onderliggende vaardigheids-, kennis- en houdingsdomeinen en worden in een context toegepast en ontwikkeld (http://www.encyclo.nl/lokaal/10128).

Talent en competentie liggen duidelijk in elkaars verlengde. Toch liggen de klemtonen bij talenten anders:

Talent is eerder….
Competentie is eerder….
Bekwaamheid en begaafdheid binnen of buiten de organisatie
Bekwaamheid waarover je moet beschikken binnen de organisatie
Meer aangeboren
Meer aangeleerd
Duurzaam
Minder duurzaam
Affectief
objectief
Noodzakelijk om tot supercompetente en betrokken medewerkers te komen
Noodzakelijk om tot de gewenste prestaties te komen
Zelflerend mits de context het toelaat
Leerbaar mits enige aanleg
Schaars, komt minder vaak voor
Komt veelvuldig voor
Duwt de medewerker en de organisatie vooruit, is zelfsturend
De organisatie trekt eraan, wordt geleid
Vooral intrinsiek
Vooral extrinsiek
Niet-georganiseerde meerwaarde
Georganiseerde basisvoorwaarde

 Figuur 1. Talent vs. competentie. Verkregen via: http://www.italento.be/?q=node/55

Volgens Schoemaker (2013) is talent het bezit van het individu. Competenties zijn capaciteiten van een persoon, beschreven in termen van gedrag, die nodig zijn om succesvol te functioneren in specifieke domeinen, in een specifieke context onder specifieke omstandigheden.

Volgens Van Beirendonck is talent een competentie die in lijn ligt met een diepere interesse (zoals geciteerd in Bracke, 2009).`

Wat zou dit nou kunnen betekenen in relatie tot de inrichting van het onderwijs?  Veel scholen hanteren (door inspectie aangeleverde) urentabellen, waarin staat hoeveel uur voor welk vak gereserveerd moet worden in de week. Neem het vak rekenen waarvoor ongeveer 5 uur staat. Is het dan de bedoeling dat elke leerling 5 uur per week moet rekenen? Mogen de ‘vlotte rekenaars’ ook minder tijd besteden en mogen de ‘zwakkere rekenaars’ meer tijd besteden aan dit vak?

Een leerling die in de ‘plusgroep’ zit, krijgt binnen zijn of haar taak al meer gedifferentieerde stof en/of er wordt gecompact. Maar wat als deze leerling al zijn werk binnen 3 of 4 uur af heeft?
Blijven we dan zoeken naar methodische aanvulling zoals ‘Rekentijger’, ‘Kien’ en of ‘Real life rekenen’ of mogen kinderen ook andere activiteiten kiezen?

Het is belangrijk om te ontdekken of dit kind een talent voor rekenen heeft of ‘gewoon’ heel competent is. In de praktijk kom ik vaak tegen dat goede rekenaars, met het vooruitzicht van deze methodische aanvulling, ineens veel minder snel door de stof heengaan dan voorheen. Ze moeten ineens nog ‘even een som narekenen’. De motivatie ontbreekt en het levert duidelijk geen energie op, integendeel! Gaat het bij deze leerlingen misschien om competente rekenaars?

Als blijkt dat, na onderzoek, het kind energie krijgt van het rekenen, is het geen probleem om na de ‘reguliere rekenstof’ nog meer rekenproblemen en uitdagingen op zijn of haar pad te leggen. Is dit echter niet het geval, moeten we misschien wat meer flexibel en creatief kijken naar de invulling van de tijd die ‘over’ is.

In het voorbeeld van de goede notulist, lijkt het mij ook niet prettig om, omdat ik het zo goed kan, voortaan ook de notulen van de MR, GMR, Oudercommissie en Bovenbouw- en onderbouwvergaderingen te ‘mogen’ maken.


Ik denk dat de komende notulen er ineens een stuk onoverzichtelijker uit gaan zien….


~Avw~