Je herkent het misschien wel:
Na de teamvergadering waarbij je hebt genotuleerd, krijg
je van alle kanten de complimenten dat je de inhoud van de vergadering zo
duidelijk op papier hebt gezet. ‘Je bent er zo goed in, dat zou ik niet kunnen…
je hebt er echt talent voor!’
Voor dat je het weet, ben je ineens de vaste notulist
tijdens alle teamvergaderingen die op school plaatsvinden.
Niet alle activiteiten waar we goed in zijn, mogen echter
als talent aangemerkt worden.
Dewulf (2009) stelt dat talent zich onderscheid van competenties door de opbrengst van het bezig zijn met deze activiteit. Als je er energie van krijgt, kun je spreken over een talent. Is dit niet het geval, dan kun je spreken over een competentie. Als voorbeeld: De persoon die heel goed notulen kan maken, krijgt hiervoor veel complimenten. De persoon zelf concludeert hetzelfde, maar het kost moeite en het levert geen of nauwelijks energie op. Het notulen maken is in dit geval een competentie.
Dewulf (2009) stelt dat talent zich onderscheid van competenties door de opbrengst van het bezig zijn met deze activiteit. Als je er energie van krijgt, kun je spreken over een talent. Is dit niet het geval, dan kun je spreken over een competentie. Als voorbeeld: De persoon die heel goed notulen kan maken, krijgt hiervoor veel complimenten. De persoon zelf concludeert hetzelfde, maar het kost moeite en het levert geen of nauwelijks energie op. Het notulen maken is in dit geval een competentie.
Talent en competentie liggen in elkaars verlengde, maar
waar een talent intrinsiek is en meer aangeboren, is een competentie extrinsiek
en meer aangeleerd (http://www.italento.be/?q=node/55).
Door www.vandale.nl
gegeven wordt competentie omschreven als bevoegdheid.
(http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=competentie&lang=nn. Dit is een vrij schrale omschrijving van dit concept.
Op www.encyclo.nl wordt een uitgebreidere definitie
gegeven:
Competenties zijn ontwikkelbare vermogens van mensen om
in voorkomende situaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces-
en resultaatgericht te handelen, dat wil zeggen passende procedures te kiezen
en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken. Competenties zijn
samengesteld van karakter, verwijzen naar onderliggende vaardigheids-, kennis-
en houdingsdomeinen en worden in een context toegepast en ontwikkeld (http://www.encyclo.nl/lokaal/10128).
Talent en competentie liggen duidelijk in elkaars
verlengde. Toch liggen de klemtonen bij talenten anders:
Talent is
eerder….
|
Competentie is
eerder….
|
Bekwaamheid en begaafdheid binnen of buiten de
organisatie
|
Bekwaamheid waarover je moet beschikken binnen de
organisatie
|
Meer aangeboren
|
Meer aangeleerd
|
Duurzaam
|
Minder duurzaam
|
Affectief
|
objectief
|
Noodzakelijk om tot supercompetente en betrokken
medewerkers te komen
|
Noodzakelijk om tot de gewenste prestaties te komen
|
Zelflerend mits de context het toelaat
|
Leerbaar mits enige aanleg
|
Schaars, komt minder vaak voor
|
Komt veelvuldig voor
|
Duwt de medewerker en de organisatie vooruit, is
zelfsturend
|
De organisatie trekt eraan, wordt geleid
|
Vooral intrinsiek
|
Vooral extrinsiek
|
Niet-georganiseerde meerwaarde
|
Georganiseerde basisvoorwaarde
|
Figuur 1. Talent vs.
competentie. Verkregen via: http://www.italento.be/?q=node/55
Volgens Schoemaker (2013) is talent het bezit van het
individu. Competenties zijn capaciteiten van een persoon, beschreven in termen
van gedrag, die nodig zijn om succesvol te functioneren in specifieke domeinen,
in een specifieke context onder specifieke omstandigheden.
Volgens Van Beirendonck is talent een competentie die in
lijn ligt met een diepere interesse (zoals geciteerd in Bracke, 2009).`
Wat zou dit nou kunnen betekenen in relatie tot de
inrichting van het onderwijs? Veel scholen hanteren (door inspectie aangeleverde)
urentabellen, waarin staat hoeveel uur voor welk vak gereserveerd moet worden
in de week. Neem het vak rekenen waarvoor ongeveer 5 uur staat. Is het dan de
bedoeling dat elke leerling 5 uur per week moet rekenen? Mogen de ‘vlotte
rekenaars’ ook minder tijd besteden en mogen de ‘zwakkere rekenaars’ meer tijd
besteden aan dit vak?
Een leerling die in de ‘plusgroep’ zit, krijgt binnen
zijn of haar taak al meer gedifferentieerde stof en/of er wordt gecompact. Maar
wat als deze leerling al zijn werk binnen 3 of 4 uur af heeft?
Blijven we dan zoeken naar methodische aanvulling zoals
‘Rekentijger’, ‘Kien’ en of ‘Real life rekenen’ of mogen kinderen ook andere
activiteiten kiezen?
Het is belangrijk om te ontdekken of dit kind een talent
voor rekenen heeft of ‘gewoon’ heel competent is. In de praktijk kom ik vaak
tegen dat goede rekenaars, met het vooruitzicht van deze methodische
aanvulling, ineens veel minder snel door de stof heengaan dan voorheen. Ze
moeten ineens nog ‘even een som narekenen’. De motivatie ontbreekt en het
levert duidelijk geen energie op, integendeel! Gaat het bij deze leerlingen
misschien om competente rekenaars?
Als blijkt dat, na onderzoek, het kind energie krijgt van
het rekenen, is het geen probleem om na de ‘reguliere rekenstof’ nog meer
rekenproblemen en uitdagingen op zijn of haar pad te leggen. Is dit echter niet
het geval, moeten we misschien wat meer flexibel en creatief kijken naar de
invulling van de tijd die ‘over’ is.
In het voorbeeld van de goede notulist, lijkt het mij ook
niet prettig om, omdat ik het zo goed kan, voortaan ook de notulen van de MR,
GMR, Oudercommissie en Bovenbouw- en onderbouwvergaderingen te ‘mogen’ maken.
Ik denk dat de komende notulen er ineens een stuk
onoverzichtelijker uit gaan zien….
~Avw~